De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) ligt al enige tijd onder vuur. Reeds in 2014 kwam een eerste oproep in de Tweede Kamer om een versobering van de regeling. De faciliteit komt ook standaard voor op de zogenaamde ombuiglijst waaruit politieke partijen hun programma’s samenstellen. En ook in het rapport over de bouwstenen voor een beter belastingstelsel werd voorgesteld de regeling aan te passen. Als laatste in deze rij staan nu diverse (linkse) politieke partijen die in hun verkiezingsprogramma’s een versobering of zelfs afschaffing van de regeling hebben voorgesteld. Ook D66, één van de winnaars van de verkiezingen en hoogstwaarschijnlijk deelnemer in een nieuw kabinet, is voor versobering.

Tempo
Het effect van deze ontwikkelingen laat zich raden. Recent verscheen in het Financieel Dagblad een artikel over ondernemers die nu in rap tempo hun onderneming overdragen aan de volgende generatie. Het Tilburg Institute for Family Business constateert zelfs dat een deel van deze overdrachten puur fiscaal is gemotiveerd en geen reële grondslag heeft. Het is in die gevallen nog onzeker of één van de kinderen in de voetsporen van de ondernemende ouder zal treden. Reden voor de vervroegde overdracht is enkel de mogelijke beperking van de fiscale opvolgingsfaciliteiten.

Prikkel
Het gaat hierbij ook niet alleen om de BOR. Ook de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang staat ter discussie. Hoogleraar Bas Jacobs pleit voor volledige afschaffing van opvolgingsfaciliteiten omdat deze een prikkel zijn om geen winst uit te keren. Het oppotten van winstreserves in de onderneming leidt zodoende niet alleen tot uitstel van de AB-heffing bij de huidige ondernemer maar ook tot een forse vermindering van schenk- en erfbelasting ingeval van bedrijfsoverdracht.

Op zich kan ik de redenatie van Jacobs goed volgen. Maar bedenk wel dat het volledig afschaffen van deze regelingen grote invloed zal hebben op familiebedrijven. Uit onderzoek van KPMG blijkt dat zonder deze regelingen de heffing op overdracht van een bedrijf zal stijgen naar gemiddeld 41,5%! Op dit moment bedraagt deze slechts 3,4%, een percentage dat overigens ook laat zien dat de huidige regeling buitensporig is. Mijn visie is dan ook dat een beperkte versobering van de regeling verdedigbaar is. Voor de heffing die dan wel verschuldigd is, dient een ruimte afbetalingsregeling te komen. Dit zorgt ervoor dat ons geliefde Nederlandse familiebedrijf zich niet gedwongen voelt te verkopen aan een (buitenlandse) investeerder. Immers, groot voordeel van familiebedrijven is dat zij zich richten op de lange termijn, zijnde de volgende generaties. Deze visie is van grote waarde voor het Nederlandse bedrijfsleven en zorgt voor sterke, crisisbestendige ondernemingen. Dus laten we naar goed Nederlands gebruik de middenweg kiezen. Een bedrijfsopvolgingsregeling is noodzakelijk om zonder problemen familiebedrijven te laten voortbestaan, maar het moet geen overdreven cadeau zijn aan toch al (over het algemeen) vermogende ondernemersfamilies.

 

Redactie Fiscaal Totaal