In Nederland staat al enkele decennia een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen op de agenda. Onder het huidige renteaftreksysteem bestaat er een grote prikkel om investeringen met vreemd vermogen te financieren. Dit wordt als onwenselijk gezien omdat het de schuldenpositie van bedrijven vergroot.
In het belastingplan 2021, dat op 15 september 2020 was gepubliceerd, was daarom een studie aangekondigd naar de mogelijkheden om te komen tot een gelijkere behandeling van eigen en vreemd vermogen. Op 13 september jl. is daarom het rapport: “Bevindingen onderzoek naar een meer gelijke behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen” verschenen. Dit rapport concludeert dat de bewerkstelliging van een gelijkere behandeling van eigen en vreemd vermogen wenselijk is. Deze zou moeten worden gerealiseerd via een internationaal of multilateraal akkoord, zoals ook de Europese Commissie in juni jl. in haar rapport betreffende de ondernemingsbelasting voor de 21e eeuw heeft aangegeven. Daarin heeft zij geopperd dat moet worden gestreefd naar de invoering van een multilaterale aftrek in de vennootschapsbelasting over het gehele vermogen of de vermogensaanwas of een verdere inperking van de renteaftrek. Dit zou moeten leiden tot minder excessieve schuldenfinanciering en verdere inperking van de mogelijkheden om belasting te vermijden.
Het nemen van unilaterale maatregelen acht het Nederlandse onderzoeksrapport evenwel onwenselijk omdat dit zou kunnen leiden tot constructies om belasting te vermijden en een al bestaand ingewikkeld systeem nog ingewikkelder zou kunnen maken.
Momenteel geldt als hoofdregel dat rente geheel aftrekbaar is tot het hoogste bedrag van 1 miljoen of 30% van de winst voor aftrek van rente, belasting, afschrijving en amortisatie (EBITDA). Als een van de opties bespreekt het rapport ook een verdere verlaging van deze grenzen. Er wordt geconcludeerd dat verlaging van de 1 miljoen-grens vele ondernemingen dwingt om meer met eigen vermogen te financieren. Ook wordt het risico van opsplitsing van ondernemingen om de aftrekbaarheidgrens niet te overschrijden beperkt. Het rapport stelt voor om de daaruit resulterende besparingen te laten toevloeien aan het bedrijfsleven.
Recent heeft het demissionair kabinet in reactie op Kamervragen over belastingontwijking hierin aanleiding gezien om voor te stellen om de renteaftrek te beperken via een verlaging van de 30% EBITDA naar 20%. De belastingopbrengst daarvan wordt op ca. € 700 miljoen geschat. De lasten komen vooral ten laste van multinationals, die meer met vreemd vermogen financieren en zouden bovendien verdere opsplitsing van bedrijven kunnen bevorderen om nog meer keren van de 1 miljoen-grens te profiteren.
Hoewel dit in het recente onderzoeksrapport nog wordt afgeraden, gaat Nederland nu aldus toch over tot het nemen van een unilaterale maatregel. Dit wordt gemotiveerd met het verder inperken van excessieve schuldenfinanciering en dat zou de schokbestendigheid van de Nederlandse economie moeten bevorderen.
Het is echter zeer twijfelachtig of deze redenering nu juist is. Immers Nederland komt momenteel uit een COVID-19 crisis. Vele bedrijfsactiviteiten waren daarom lange tijd niet of slechts in zeer beperkte mate mogelijk. De overheid had daarom uitgebreide steunmaatregelen ingevoerd, die per 1 oktober zijn afgeschaft. Omdat met deze steunmaatregelen vaak niet alle bedrijfskosten, bijvoorbeeld salariskosten, huur en leverancierskosten, konden worden gedekt, zagen bedrijven met een slechte eigen vermogenspositie zich genoodzaakt om meer geld te lenen bij banken. Hun excessieve vreemd vermogenspositie is daarom onvrijwillig verder verslechterd.
Invoering van een verdere inperking van de renteaftrek op dit moment zou er daarom toe kunnen leiden dat bedrijven die met moeite door de COVID-19 crisis zijn gekomen alsnog in grote financiële problemen komen en niet meer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen. Banken zouden dan soms alsnog de stekker uit bedrijfsactiviteiten moeten halen. Dit is uiteraard niet wenselijk. Het is mij daarom niet duidelijk hoe deze maatregel de schokbestendigheid van de Nederlandse economie bevordert. Iedereen weet echter dat de financiering van de door de Tweede Kamer tijdens de algemene beschouwingen aangenomen wensenlijst de ware reden voor de invoering van een verdere renteaftrekbeperking is.
Wat ook uit het oog wordt verloren is dat Nederland in 2019 bij de invoering van de renteaftrekbeperking, die door de eerste Europese antimisbruikbepaling was voorgeschreven, al een van de strengste regimes van alle Europese lidstaten heeft ingevoerd. Onder de richtlijn mag rente immers tot een bedrag van 3 miljoen geheel in aftrek worden toegelaten, terwijl Nederland voor een grens van 1 miljoen heeft gekozen. Daarmee werd beoogd om schuldenfinanciering in te perken. Voor banken verzekeraars is een minimumkapitaalregeling ingevoerd. Hieronder wordt de renteaftrek beperkt als het vreemd vermogen meer dan 91% van het balanstotaal bedraagt.
De motivering van de verdere renteaftrekbeperking overtuigt in het geheel niet. Bovendien komt de beperking op het verkeerde moment en treft ze waarschijnlijk de verkeerde bedrijven. Op deze wijze wordt het Nederlandse investeringsklimaat opnieuw negatief beïnvloed. Van belang is ook dat woningcorporaties sterk worden geraakt omdat ze veel projecten met leningen financieren nu ze geen eigen vermogen kunnen aantrekken via de uitgifte van aandelen. Er moet nu echter juist meer worden gebouwd en geïnvesteerd om de woningmarktproblematiek aan te pakken, zodat voor corporaties een compensatiemaatregel nodig zal zijn.
Ten slotte heeft CPB er in het rapport: “kansrijk belastingbeleid” van 2020 terecht op gewezen dat verdere renteaftrekbeperking tot minder investeringen leidt. In het licht van de klimaatcrisis, de energietransitie en de periode na COVID-19 zijn echter juist grote investeringen nodig.
De zienswijze dat financiering met eigen vermogen moet worden bevorderd wordt door iedereen gedeeld. Dit moet dan echter wel op het juiste moment geschieden. Het zou dan ook zeer wenselijk zijn wanneer het kabinet de invoering van deze beperking nog eens goed onder de loep neemt. Overhaaste invoering van een zo ingrijpende maatregel acht ik momenteel beslist onwenselijk.
bron:fiscaal totaal