Per 1 januari 2023 zal de schenkingsvrijstelling voor de eigenwoning versneld worden afgeschaft (c.q. verlaagd). Door tijdig te schenken, kan in beginsel in 2022 (en bij gespreid schenken ook de daaropvolgende 2 jaren) nog optimaal gebruik worden gemaakt van de verhoogde vrijstelling. Van groot belang is echter het – nog niet bekende – overgangsrecht.
Casus
In het Regeerakkoord kabinet-Rutte IV is bepaald dat de verhoogde schenkingsvrijstelling van voor de eigen woning van € 106.671 (de ‘jubelton’) per 1 januari 2024 zal worden afgeschaft. In eerste instantie had de regering aangegeven dat een eerdere afschaffing niet mogelijk is, omdat de Belastingdienst onvoldoende capaciteit heeft om zowel de aangifte schenkbelasting als de achterliggende systemen tijdig aan te passen. Als alternatief wordt thans voorgesteld om de vrijstelling per 1 januari 2023 te verlagen tot het bedrag, dat kinderen tussen 18 en 40 jaar zonder nadere voorwaarden belastingvrij kunnen ontvangen (in 2022: € 27.231). De nadere uitwerking van deze wijziging wordt in het komende Belastingplan opgenomen. (Ministerie van Financiën 8 maart 2022, nr 2022-0000086912)
Belang voor de praktijk
Vooruitlopend op deze wetswijziging kan het zinvol zijn om de nu al bestaande schenkingsplannen zo spoedig mogelijk in 2022 uit te voeren. Voor de praktijk is van belang dat het onder de huidige regeling mogelijk is om de verhoogde vrijstelling voor de eigen woning uit te smeren over 3 jaar. Volgens de huidige wettekst moet de schenking namelijk uiterlijk binnen 2 kalenderjaren, volgend op het jaar waarin een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan, worden besteed ten behoeve van de eigen woning (art. 33a, lid 2 SW). Een voorbeeld ter illustratie.
Voorbeeld
Rik (35 jaar) krijgt in 2022 van zijn ouders een eigenwoningschenking van € 106.671. In de aangifte schenkbelasting over 2022 doet hij een beroep op de volledige verhoogde vrijstelling. Rik besteedt € 66.671 van de schenking in 2022 aan de verbetering en onderhoud van zijn eigen woning. In 2023 en 2024 lost Rik € 20.000 (= boetevrije gedeelte van zijn hypotheek) af op zijn eigenwoningschuld.
Nu Rik binnen 3 jaar de schenking heeft aangewend voor zijn eigen woning, heeft hij – volgens de huidige regeling – aan de wettelijke eisen voor de schenkingsvrijstelling voldaan. In de huidige regeling wordt onderscheid gemaakt tussen het moment van ontvangst van het bedrag van de schenking en de besteding hiervan. Ik ben van mening dat na de afschaffing (c.q. verlaging) van de eigenwoningschenking in 2023, niet kan worden teruggekomen op gespreide schenkingen. Op deze schenking is immers de wetgeving 2022 van toepassing. Voor een verkrijger die in 2022 een beroep op de vrijstelling voor de eigen woning doet, zou een dit anders tot materiële terugwerkende kracht leiden. Vanzelfsprekend moet worden afgewacht hoe het overgangsrecht er exact uit gaat zien, maar vooralsnog lijkt een gespreide schenking (mits goed uitgevoerd) in voorkomende gevallen perspectief te bieden.
Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat vrijstelling voor de ‘jubelton’ geldt voor schenkingen in verband met de eigen woning aan personen tussen de 18 en 40 jaar, ongeacht de familieband. De eenmalig verhoogde vrijstelling geldt dus voor schenkingen in verband met de eigen woning aan een kind en aan anderen. Bij een schenking aan kinderen geldt de vrijstelling van € 106.671 in plaats van de verhoogde vrijstelling van € 27.231 aan een kind (art. 33, onder 5°, onder c SW). Bij overige verkrijgers geldt de vrijstelling in plaats van de normale vrijstelling van € 2.274 (art. 33, onder 7 SW).
Voor de verhoogde ‘eigenwoningvrijstelling’ moet men kunnen aantonen, dat met de schenking een eigen woning is verworven of dat de schenking is aangewend voor een hiermee gelijkgesteld doel. Gelijkgestelde doelen zijn schenkingen die worden aangewend voor de verbetering of het onderhoud van de eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht of opstal, of de aflossing van de eigen woningschuld (hieronder begrepen een eventuele restschuld).
redactie: Nextens