Zowel voor de inkomstenbelasting als de toeslagen is van belang wanneer sprake is van partnerschap en wanneer dat eindigt. Bij een echtscheiding kan nog steeds sprake zijn van partnerschap. En hoe zit het bij gehuwden met aparte woonadressen?

Voor toepassing van de belastingwetgeving wordt een echtgenoot als partner beschouwd, tenzij:

  • een verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank is ingediend; en
  • zij niet meer op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie personen (BRP) staan.

Voor toeslagen wordt (nagenoeg) bij deze omschrijving van partner voor gehuwden aangesloten.

Partnerschap ondanks echtscheiding

De eerste situatie gaat over toekenning van heffingskortingen, met name de alleenstaande-ouderkorting (tot 2015) en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De alleenstaande-ouderkorting was van toepassing tot 2015. Een van de voorwaarden voor deze korting was dat de belastingplichtige geen partner had. Voor het recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting mag de belastingplichtige gedurende meer dan zes maanden geen partner hebben of moet hij een lager arbeidsinkomen hebben dan zijn partner.

In een casus (Hof Amsterdam, 17/00388, ECLI:NL:GHAMS:2018:3817) liet een echtpaar dat in de loop van 2014 is gescheiden een convenant opstellen waarin stond dat de man de gezamenlijke woning in maart van dat jaar had verlaten. Dit werd echter niet in de BRP geregistreerd. De vrouw en de kinderen waren in november verhuisd en hadden dat wel aan de BRP doorgegeven. Omdat de man heel 2014 op het adres van de voormalige gezamenlijke woning was ingeschreven en de vrouw pas in november was uitgeschreven, waren zij elkaars partner. Het gevolg was dat de vrouw geen recht had op de alleenstaande-ouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. In deze casus was inschrijving in de BRP leidend.

Toeslagen

Het niet uitschrijven van de man in deze casus had ook van invloed kunnen zijn op toeslagen, zoals huur- en zorgtoeslag. Voor het berekenen van een toeslag wordt aangesloten bij het gezamenlijk jaarinkomen, maar alleen over de periode dat sprake is van partnerschap. In deze casus liep de periode tot november 2014, terwijl de periode tot maart had kunnen lopen. In dat geval was een toeslag tot maart 2014 over een gezamenlijk jaarinkomen berekend en vanaf maart over het inkomen van de vrouw zelf.

Gehuwd, maar aparte woonadressen

Een tweede situatie betreft gehuwden die twee aparte woonadressen hebben, bijvoorbeeld doordat zij een LAT-relatie hebben. In dit geval worden zij als partners beschouwd. Zij staan niet op hetzelfde adres in de BRP ingeschreven, maar er is geen verzoek tot echtscheiding ingediend.

NB: voor partnerschap bij gehuwden wordt niet aangesloten bij het begrip duurzaam gescheiden leven. Onder duurzaam gescheiden leven wordt verstaan: een belastingplichtige woont niet meer met zijn/haar echtgenoot in gezinsverband samen en die situatie is niet als tijdelijk bedoeld. Bij duurzaam gescheiden leven worden gehuwden nog wel als partners aangemerkt, tenzij een verzoek tot echtscheiding is ingediend.

Voor de inkomstenbelasting is een gevolg dat in het geval beiden een koopwoning hebben, maar één woning als eigen woning aangemerkt kan worden. Een oplossing zou kunnen zijn om alsnog te scheiden. Daardoor vervalt echer de vrijstelling voor gehuwden in de erfbelasting (2019: € 650.913). Voor gehuwden met enig vermogen kan dat fiscaal nadelig uitpakken.

Toeslagen

In deze situatie worden de gehuwden voor de zorgtoeslag ook als partners beschouwd, en wordt deze toeslag over het gezamenlijk jaarinkomen berekend. Voor de huurtoeslag is voor deze situatie een uitzondering gemaakt. Heeft een van de gehuwden een huurwoning en recht op huurtoeslag, dan telt het inkomen van de partner niet mee voor berekening van deze toeslag.

Commentaar

De voorwaarden voor partnerschap, zowel voor de belastingen als voor de toeslagen, zijn strikt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de eerste situatie ‘partnerschap ondanks echtscheiding’. In deze situatie moeten belastingplichtigen er alert op zijn dat ze zich tijdig uit de BRP uitschrijven. De tweede situatie kan voor de inkomstenbelasting onredelijk overkomen, maar gehuwden behouden wel de vrijstelling in de erfbelasting. Verder is voor deze situatie in de huurtoeslag een uitzondering gemaakt.