Voor de heffing van de inkomstenbelasting zijn giften onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar van het inkomen. In de wet op de inkomstenbelasting wordt dit vormgegeven door belastingplichtige de mogelijkheid te bieden om de gift onder voorwaarden als persoonsgebonden aftrekpost in aanmerking te nemen.
Kort geformuleerd zijn er twee soorten giften:
- periodieke giften;
- andere giften.
Hierna zal ik stilstaan bij de andere giften nu een recente uitspraak over deze soort giften ging.
Andere giften
Als andere giften zijn aftrekbaar giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) en steunstichtingen van sociaal belang behartigende instellingen (steunstichtingen SBBI’s).
Deze andere giften kunnen door een belastingplichtige in aanmerking worden genomen voorzover zij met schriftelijke bescheiden kunnen worden onderbouwd. Ook moeten die andere giften meer bedragen dan het laagste van de volgende drempels:
- € 60,00;
- 1% van het verzamelinkomen voordat de persoonsgebonden aftrek daarop is toegepast.
Tot slot mogen die andere giften niet meer bedragen dan 10% van het verzamelinkomen voordat de persoonsgebonden aftrek daarop is toegepast.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda
In een uitspraak van de Rechtbank in Breda van 26 april 2019 (ECLI:NL:RBZWB:2019:1918) kwam de vraag naar voren of door een belastingplichtige (en zijn partner) geclaimde andere giften die contant waren gedaan aftrekbaar zijn.
In deze casus trekt belastingplichtige samen met haar partner in haar aangifte € 3.200 aan contante giften aan een ANBI af. Zij onderbouwt dit met kwitanties en kas-grootboekrekeningen van de ANBI en haar eigen bankoverzichten. De inspecteur meent op basis van onderzoek door een documentdeskundige dat de kwitanties niet betrouwbaar zijn. Het overige bewijs vindt de inspecteur onvoldoende. De inspecteur weigert dan ook de aftrek. Belastingplichtige is het daar niet mee eens en gaat in beroep.
Voor de rechtbank stond het vast dat de stichting waar de giften aan zouden zijn verstrekt een ANBI betreft. De rechtbank stelde in deze zaak verder dat de bewijslast of belastingplichtige in aanmerking komt voor de giftenaftrek op belastingplichtige rust. Dat de giften gedaan zijn moet worden gestaafd met schriftelijke bescheiden volgt uit de wet. Echter, de rechtbank vindt dat voor de aftrek van giften niet ieder schriftelijk bewijsstuk een bepaalde bewijskracht heeft. De rechtbank overweegt dat voor de vraag of een schriftelijk bewijsstuk voldoende bewijskracht heeft afhangt van dat bewijsstuk en de overige omstandigheden van het geval.
Met deze uitgangspunten beoordeelde de rechtbank vervolgens de argumenten van de inspecteur om de giften (deels) niet in aftrek toe te laten. Op basis van de argumenten van de inspecteur, waarbij de bevindingen van de documentdeskundige een belangrijke rol lijken te hebben gespeeld, concludeert de rechtbank dat belastingplichtige niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de contante giften daadwerkelijk heeft gedaan. Onder meer de volgende redenen hebben bij dit oordeel meegespeeld:
- het is aannemelijk dat de kwitanties door belastingplichtige zelf zijn gemaakt of achteraf zijn opgemaakt en ook dusdanige gebreken vertonen dat zij onvoldoende bewijskracht hebben;
- de inspecteur heeft met zijn argumenten en de verklaring van de documentdeskundige de nodige twijfel gezaaid over de bewijskracht van de kwitanties;
- de door de belanghebbende ingebrachte grootboekmutatiekaarten vermelden dezelfde (onbetrouwbare) kwitanties;
- die grootboekmutatiekaarten bevatten geen doorrekeningen van saldi;
- de geldopnamen van de bankafschriften van belastingplichtige zijn niet te herleiden tot de gestelde giften nu het tijdsverloop daarvoor te groot is en er ook geen bewijs is dat die opnamen gedaan zijn om de contante giften te doen;
- bovendien sluiten de door de ANBI van belastingplichtige ontvangen bedragen aan giften in diverse jaren niet aan met de aangiftegegevens van belastingplichtige;
- de verklaringen van de ANBI hebben bovendien de twijfel over de onbetrouwbare kwitanties niet weggenomen.
De rechtbank concludeert dat er te veel twijfels zijn gerezen over de gestelde contante giften en verklaart het beroep ongegrond.
Belang voor de praktijk
Enkele stellingen, feiten en omstandigheden in deze casus komen bij mij wat curieus over. Zo zouden er kennelijk contante opnamen zijn gedaan vanaf de bankrekening van belastingplichtige om giften te doen aan een ANBI. Dat is toch wel een beetje vreemd. Hier zou je wellicht anders over kunnen denken als de ANBI geen bankrekening zou hebben, of wellicht omdat belastingplichtige betalingen per bank niet vertrouwt? Dan nog is het een vreemd verhaal.
Hoewel contant geld net als giraal geld een acceptabel betaalmiddel vormt, is duidelijk dat contante transacties in de praktijk soms tot problemen kunnen leiden. Dit wordt onder meer duidelijk bij fiscale geschillen. In het bijzonder is dit te zien bij discussies over de vraag of gemaakte kosten dan wel gedane uitgaven en giften aftrekbaar zijn van het inkomen en de winst. Vaak vormt het bij contante transacties een uitdaging te bewijzen dat de gestelde betalingen daadwerkelijk zijn gedaan. Over het algemeen zal het in de praktijk dan ook vaak verstandiger zijn om voor zoveel als mogelijk met girale betalingen te werken.