Bijna elke directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft een rekening-courant bij zijn vennootschap. Deze wordt aangegaan om het betalingsverkeer tussen de dga en de vennootschap makkelijk te laten verlopen. Wel wordt de rekening-courant kritisch door de Belastingdienst gevolgd. Dit blijk ook uit de procedures die hierover gevoerd worden, zoals de procedure bij het Hof Amsterdam van 4 oktober 2018 (17/00581, ECLI:NL:GHAMS:2018:3711).
In casu had een dga in de loop van jaren een behoorlijk hoge rekening-courantschuld aan zijn vennootschap opgebouwd. Deze schuld bestond uit aankoop van een woning in 2002 te Frankrijk, kosten voor verbouwing ervan en consumptieve uitgaven van de dga. De schuld bedroeg eind 2007 ongeveer € 13 miljoen. In dit jaar werd de rekening-courantschuld voor een bedrag van € 11 miljoen omgezet in een lening, dit om te voorkomen dat in 2002 een winstuitdeling zou worden aangenomen. Van deze lening werd een overeenkomst opgesteld met een aantal afspraken, zoals:
– de lening wordt uiterlijk na vijf jaar afgelost;
– als een Franse woning van de dga verkocht wordt, wordt de verkoopopbrengst ervan gebruikt om de lening gedeeltelijk af te lossen;
– bij niet nakoming van enige bepaling kan de vennootschap de lening in zijn geheel opeisen.
In 2010 verkoopt de dga de woning, waarna hij ongeveer € 4.400.000 aan zijn vennootschap overmaakt. Op dezelfde dag wordt dit bedrag door de vennootschap aan de dga teruggeboekt, vermeederd met een extra lening. De Belastingdienst neemt het standpunt in dat de dga in 2010 een winstuitdeling heeft ontvangen ter grootte van de schuld die hij in totaal bij de vennootschap heeft openstaan. Hiertoe geeft de Belastingdienst aan dat de woning in het onderhavige jaar verkocht is maar de verkoopopbrengst niet gebruikt is als aflossing, zoals vastgelegd in de overeenkomst. De dga stelt dat hij geen inkomen uit aanmerkelijk belang ontvangen heeft.
Oordeel Hof
Het Hof oordeelt dat de dga niet aan de voorwaarden van de leningovereenkomst heeft voldaan, waardoor de lening direct opeisbaar werd. Verder heeft de vennootschap geen moeite gedaan om het openstaande bedrag te innen. Hierdoor is een situatie ontstaan dat duidelijk werd dat de lening niet zou worden afgelost. Met andere woorden: er was een definitieve vermogensverschuiving, waarvan beide partijen zich bewust waren. Ook oordeelt het Hof dat vanaf 2010 niet valt in te zien dat de dga de lening aan de vennootschap niet zou terugbetalen, maar wel de rekening-courant zou aflossen. Op basis van het voorgaande heeft de dga een dividenduitkering ter grootte van de openstaande schuld van de vennootschap ontvangen.
Commentaar
In de onderhavige casus heeft de Belastingdienst in 2007 nog met de dga meegewerkt, waarbij een leningovereenkomst met afspraken over aflossing werd aangegaan. Doordat de dga zich echter niet aan voorwaarden daarvan houdt, wordt alsnog bij hem een winstuitdeling geconstateerd.
Een dga moet zakelijk handelen met zijn vennootschap. Dit houdt in dat een lening moet worden aangegaan onder vergelijkbare voorwaarden als met een derde. Ter voorkoming van fiscaal ongewenste gevolgen moet met de volgende punten rekening worden gehouden: de financiële situatie van de schuldenaar, de vraag of een derde aan hem een lening zou verstrekken, en het vastleggen van een zakelijke rente, aflossingsschema en overige voorwaarden in een overeenkomst.
Bij het kabinet staat de rekening-courant ook in de belangstelling. Bij de Miljoenennota 2019 is een brief gevoegd (35 026, nr. 6) waarin is opgenomen dat met ingang van 2022 een rekening-courantschuld boven € 500.000 als inkomen uit aanmerkelijk belang wordt belast. Er wordt een uitzondering gemaakt voor leningen die bij een eigen vennootschap in verband met de eigen woning zijn aangegaan. De beroepsorganisaties RB en NOB staan zeer kritisch tegen deze maatregel
Bron: Fiscaal Totaal